Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Kijken in de ziel: Is God mijn spiegelbeeld?

Deel:

Jean-Jacques keek de afgelopen weken de serie Kijken in de ziel, waarin religieuze leiders worden ondervraagd over God, zonde, hete hangijzers, etc. Tijdens het kijken betrapt hij zichzelf op een gevoel van verveling… 

Laatst, toen ik even mijn sprankel kwijt was, keek ik naar een aflevering van Kijken in de ziel. Dat is een serie gesprekken met religieuze leiders van interviewer Coen Verbraak.

Wie is God? vraagt hij. Een ‘denkend individu’, antwoordt een predikant. Ha, denk (!) ik, God lijkt warempel op mij. En een in hemelsblauw geklede katholieke zuster zegt dat God een ‘liefdevolle man’ is. Daar kan ik het als man moeilijk mee oneens zijn. Een rabbijn denkt dat God zich na de schepping niet meer met ons bemoeit. ‘Hij heeft de boel afgeleverd, bekijk het verder zelf maar’. Precies wat ik kan voelen als iemand mijn mooie adviezen in de wind slaat. Een imam zegt dat God wel moet bestaan, want wie heeft er anders de wereld in elkaar geknutseld? Zoals mijn dochter riep toen haar fietsband was gerepareerd: ‘Hee, dat moet pa hebben gedaan.’

Waar is het verschil tussen God en mens?

Naarmate ik de gesprekken volg, wordt mijn wolk van verveling dikker. Alsof het tv-scherm een spiegel is waarin ik geeuwend alleen maar mijzelf zie. Waar is nog het verschil tussen God en mens? Een predikante beweert: ‘God heeft ons nodig om te bestaan.’ Schei uit zeg, ik heb al genoeg aan mijn hoofd. Moet ik er nou ook nog voor zorgen dat God bestaat? Ze voegt eraan toe: ‘Als mensen mij bij een uitvaart vragen om het woord ‘God’ niet te gebruiken, doe ik het niet.’ Misschien is ze blij dat ze dan even God niet overeind hoeft te houden.

Waar was God in Auschwitz? vraagt Coen Verbraak aan een rabbijn. Die vraag kunnen we niet beantwoorden, zegt die. Menselijk gezien is dat juist. Daarvoor moeten we bij God zijn.

Waar is God?

Etty Hillesum was een christelijk geïnspireerde Jodin van nog geen dertig jaar oud. Haar hobby’s waren dansen en seks, maar dit terzijde. In de oorlog hielp ze radeloze mensen in kamp Westerbork, het voorportaal van Auschwitz. Ze wist dat zij daar zelf ook de dood zou vinden. De vraag of God er was, kwam niet eens in haar op. Ze bidt: ‘Je hebt me zo rijk gemaakt, mijn God, laat me ook met volle handen uit mogen delen. Wanneer ik sta, in een hoekje van het kamp, mijn voeten geplant op jouw aarde, het gezicht geheven naar jouw hemel, dan lopen me soms de tranen over het gezicht, geboren uit een innerlijke bewogenheid en dankbaarheid, die zich een uitweg zoekt.’

Midden in ‘de hel’, zoals ze Westerbork noemt, sprankelt God.

Dat had ik als ‘denkend individu’ nou nooit zelf kunnen verzinnen.


Kijken in de ziel nog niet gezien? Hier kijk je het.

Geschreven door

Jean-Jacques Suurmond

--:--