Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Ik worstel met het leven en de afwijzing die er telkens is’

Deel:

Als Janneke haar grote liefde ontmoet, wordt haar leven lichter en mooier. En toch is er altijd de sluimerende pijn van afwijzing door geloofsgenoten.

Lieve Nienke,

De reden waarom ik zoveel van jou houd

Is dat je zo mooi bent

Als een zonsondergang

Zacht, sierlijk, liefdevol en geduldig

Je hebt een hart van goud

Ik geloof dat God ons bij elkaar heeft gebracht

En daarom wil ik jou vragen

Wil je met me trouwen?

Ik eindigde mijn vorige blog met dat God tot mij sprak. Die woorden hebben grote impact gehad. Tot op de dag van vandaag geloof ik dat het God was, omdat mijn leven daarna zo’n positieve wending nam. Na deze avond heb ik mijn ouders een brief geschreven, waarin ik vertelde dat ik wilde gaan daten met vrouwen. Mijn ouders hebben mij daarin volledig gesteund.

Ze behandelen me als crimineel

Met nog enige twijfel ga ik die winter op vakantie met goede vrienden. Ik vertel hen voor het eerst over mijn liefde voor vrouwen. Zij vinden dat ik niet zo moeilijk moet doen: ‘God houdt van jou, Minke!’ Na de vakantie begin ik met daten en dat helpt me om mijzelf meer te accepteren als een lesbische christen. Door de gesprekken die ik met andere lesbiennes heb, krijg ik ineens een netwerk van homo’s om me heen.

Ik sluit me aan bij het CHJC en ik hoor andere verhalen. Jonge mannen en vrouwen die worstelen met hun geloof vanwege hun geaardheid. Sommigen vinden er een weg in, anderen worstelen nog, en weer anderen zeggen God en het geloof vaarwel. Een van de mensen die ik ontmoet, vertelt me: ‘Ze behandelen me als een crimineel, maar het enige wat ik wil is liefhebben.’ Het zijn woorden die ik nooit zal vergeten.

Ze fleurt mijn leven op

En dan breekt de dag aan dat ik mijn huidige verloofde ontmoet. Ons eerste afspraakje is in een koffietentje in Ede. En hoeveel blunders ik die eerste date ook maak, ze vindt me leuk! En ik haar. Ze fleurt mijn leven tot op de dag van vandaag op. Mijn vriendin heeft niet geworsteld met haar geaardheid. Ook kent ze de strijd met God niet. Zij kan mij hierdoor helpen te relativeren. 

Maar ondanks de vreugde, is de pijn ook altijd aanwezig. Zo vertel ik een goede vriend dat ik verloofd ben. Hij antwoordt dat hij mij niet de zegen van God kan geven. Huilend vertel ik hem hoe ik mij uitgesloten voel van de christelijke gemeenschap. Een andere onbekende man stuurt mijn vriendin een paar berichten over hoe God denkt over homoseksualiteit. Hij wil ons behoeden voor zonde. Zijn woorden doen zo’n pijn dat ik die nacht niet kan slapen.

En dan word ik op een dag door iemand vergeleken met een hoer. Ik ontplof, verstijf en huil vanuit mijn tenen.

Ik worstel met de afwijzing die er telkens is

Ik voel mij zoals de kinderen uit Matteüs 19 die niet bij Jezus mogen komen. Het is niet dat ik niet bij God wil horen. Ik wil alleen niet bij een groot deel van zijn volgelingen horen. De christenen die claimen God te kennen en onder het mom van liefde de meest venijnige en veroordelende woorden kunnen spreken, terwijl ze zelf met hun mooie, gezonde, blanke gezinnetje zondag in de kerk verschijnen.

Het is niet dat ik niet bij God wil horen. Ik wil alleen niet bij een groot deel van zijn volgelingen horen.

Ik worstel met het leven en de afwijzing die er telkens is. Met de pijn van het op mijn hoede zijn voor zinloos geweld. Voor kinderen die je uitschelden voor vieze pot. En voor ‘christenen’ die je om de oren slaan met alles behalve liefdevolle Bijbelteksten.

Klamp je vast aan Jezus

En toch… God laat mij niet los. Oude gezangen en black gospels vind ik prachtig, zoals Ethel Waters die His eye is on the sparrow zingt. ‘Waarom zou ik ontmoedigd raken? Waarom zou mijn hart zich alleen voelen? Als Jezus mijn deel is, mijn constante vriend?’ De vreugde en kracht die Ethel bij dit lied uitstraalt, geeft mij kracht.

Ik denk aan mijn opa die op zijn sterfbed zei: ‘Klamp je vast aan Jezus!’ En bij die woorden hief hij zijn oude, vermagerde arm op en met de laatste kracht die in hem zat balde hij zijn hand tot een vuist. Die woorden en dat beeld draag ik elke dag met mij mee. Wanneer ik mij afgewezen voel, wanneer God ver weg voelt en mensen me pijn doen, dan klamp ik mij vast aan Jezus en reken ik op zijn genade.


Janneke (26, pseudoniem) woont samen met haar vriendin Nienke en werkt als pedagogisch medewerker met alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Als gelovige worstelde ze jarenlang met haar geaardheid. Voor Lazarus schrijft ze over dit grillige proces.

Geschreven door

Minke Velthuis

--:--