Ga naar submenu Ga naar zoekveld

8x de mooiste quotes van gelovige wetenschappers uit het nieuwe boek van Cees Dekker

In het boek Alle verstand te boven vertellen 22 wetenschappers over hun leven, werk én hun geloof in God. Geloof en wetenschap zijn voor hen een vanzelfsprekende combinatie. Lees hier 8 van de mooiste citaten uit dit nieuwe boek onder redactie van Cees Dekker.

Deel:

Gelauwerde en veelbelovende wetenschappers die overtuigd christen zijn. Hoe laten zij hun geloof doorwerken in hun dagelijks werk? En welke invloed heeft de wetenschap op hun kijk op geloof? Wij verzamelden uit dit boek enkele bijzondere uitspraken. 

1. Emanuel Rutten, filosoof, onderzoeker en docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam
‘Natuurlijk zijn metafysische Godsargumenten geen onfeilbare bewijzen. De Godsargumenten laten louter zien dat het buitengewoon redelijk is om te denken dat God bestaat. Sterker nog, dat Godsgeloof de meest redelijke positie is binnen het spectrum aan wereldbeelden. En dat vind ik al heel wat. Denkend en werkend aan de Godsargumenten raakte ik er steeds meer van doordrongen dat de wetenschap een ware vriend is van het geloof in God. De gedachte dat er een conflict zou zijn tussen Godsgeloof en wetenschap is dan ook niets meer dan een ongegronde moderne mythe.’

2. Heino Falcke, hoogleraar astrodeeltjesfysica en radioastronomie aan de Radboud Universiteit
'Twijfel heeft voor veel mensen iets engs, maar dat hoeft niet zo te zijn. Het kan juist iets zijn wat je verder brengt, wat je nieuwe inzichten geeft en wat je uiteindelijk dichter bij God brengt. Soms komt er zo’n moment van fundamentele twijfel op, maar dan graaf je steeds een beetje dieper, en dan krijgt je geloof nieuwe, stevigere wortels. Je maakt dan weer een nieuwe keuze om te geloven. En dat vind ik mooi: je moet elke keer opnieuw ‘ja’ zeggen. Je zou natuurlijk ook op het punt uit kunnen komen dat je ‘nee’ zegt, maar ik denk dat je geloof uiteindelijk groeit als je durft te twijfelen. Geloof moet groeien. Net zoals de tijd verandert, veranderen ook jijzelf en de manier waarop je je geloof vormgeeft.’

3. Susanne van Veluw, neurowetenschapper, Assistant Professor aan Harvard Medical School en Massachusetts General Hospital
‘Het is mijns inziens heel erg belangrijk om persoonlijke geloofstwijfel aan het woord te laten komen, omdat het eerlijke gesprekken op gang brengt en precies blootlegt waar het ten diepste wringt. Zo worstel ik zelf nog geregeld met de vraag of God daadwerkelijk bestaat of dat we Hem stiekem met elkaar verzonnen hebben in een oeroude poging zin te geven aan ons anderzijds ogenschijnlijk uitzichtloze bestaan. Het is juist na periodes van worsteling – die vaak aangewakkerd worden door persoonlijke te- genslagen – dat ik merk dat mijn geloofsovertuigingen sterker, puurder en met name eerlijker zijn geworden. (..) De doordenking van het christelijk geloof heeft mij denk ik juist een betere wetenschapper gemaakt, en vice versa heeft de wetenschappelijke methode van observeren en theorievorming mij geholpen om als christen vooral eerlijker en wat meer bescheiden te worden.’ 

4. Rik Torfs, kerkjurist en eredoctor KU Leuven
‘Nadenken over God heb ik ook altijd bijzonder fijn gevonden. Ik voelde me op zo’n moment niet plots een ander mens die het intellect opzijschoof om zich in het geloof te vermeien. Integendeel zelfs. Doorgaans dacht ik harder na over God dan over rechtsregels, ofschoon dat laatste ook erg pittig kan zijn. Hoe dan ook, fides quaerens intellectum, het geloof streeft naar redelijk inzicht, het fameuze citaat van Anselmus van Canterbury, heb ik altijd impliciet aangehangen. Tegelijk werd ik mij geleidelijk meer bewust van een wellicht onoplosbaar probleem. Denken over God lijdt immers per definitie aan een storend reductionisme dat Hem dreigt te verengen tot wat we zelf kunnen vatten. Terwijl de wetenschap door succesvol de werkelijkheid te reduceren prachtige resultaten bekomt, gaat het met denken over religie precies andersom. Elke reductie leidt wie nadenkt verder weg van God. Precies daarom ben ik het volledig eens met een oude chassidische wijsheid: wie denkt God te kennen, kan er zeker van zijn dat Hij het niet is. Want God is oneindig anders dan een mens zich voor kan stellen.’

5. Martine Veldhuizen, cultuur- en literatuurhistoricus aan de Universiteit Utrecht, verdiepte zich in de kracht van woorden in vroeger tijden.
‘Wat mij als wetenschapper fascineert aan dit thema is de verbinding met het nu. Het besef dat woorden scheppende én vernietigende kracht kunnen hebben, zie ik terug in films, talkshows, boeken en betogen. ‘Woorden doen ertoe’ is dan vaak de strekking. Net als in mijn middeleeuwse teksten halen sprekers of auteurs binnen de kerkelijke context nog weleens Spreuken 18:21 aan: ‘Dood en leven zijn in de macht van de tong.’ Zo citeerde de Amerikaanse Senate chaplain Barry C. Black dit vers in het afsluitend gebed op 7 januari 2021 nadat Trum- paanhangers het Capitool waren binnengedrongen. Daarmee benadrukte hij hoe belangrijk het is om in tijden van chaos, tweespalt en crisis goede woorden te spreken, woorden van eenheid en vrede. Black staat daarmee, zonder dat hij dat wellicht weet, in een lange kerkelijke traditie die teruggaat tot de middeleeuwen.’

6. David Onnekink, universitair docent geschiedenis van internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht
‘Christen-historici hebben in het verleden nog weleens geprobeerd om Gods hand in de geschiedenis te zien, maar daar geloofde Butterfield (Britse historicus red.) niet in. ‘Als persoon kan ik de rol van God in mijn eigen leven niet aanwijzen,’ schreef hij, ‘hoe zou ik dan als historicus Gods rol in de geschiedenis moeten duiden?’ Toch geloofde hij wel dat God aanwezig was in de geschiedenis. Zoals Otto von Bismarck ooit zei: ‘Als je het geluid van de voetstappen van God hoort in gebeurtenissen, spring dan op en grijp naar de zoom van zijn mantel.’ Dat, realiseerde ik me, was het dilemma van de christenhistoricus. Wetenschappelijk gezien is God niet te aan te wijzen in de geschiedenis en toch hoor ik als christen het ruisen van zijn onzichtbare gewaad in gebeurtenissen.’

7. Cees Dekker, universiteitshoogleraar en KNAW-hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft
‘Het was zoeken hoe ik hoofd en hart bij elkaar kon krijgen. Hoe ik geloof intellectueel een plek kon geven in mijn zijn. Hoe ik geloof en wetenschap samen kon denken. Wetenschap raakt mijn fascinatie voor de wereld en is iets waar ik met enthousiasme heel veel tijd en energie in stop. God is de grond van mijn bestaan en de diepste rijkdom van mijn leven. Lang geleden waren geloof en wetenschap voor mij wat gescheiden werelden, maar na een stormachtige periode passen ze nu heel harmonieus in mijn bestaan.

8. Dr. Marie-Eve Aubin-Tam universitair hoofddocent voor de afdeling Bionanoscience bij de TU Delft
‘Eén manier waarop mijn geloof concreet wordt in mijn werk is de constante verbazing wanneer ik Gods schepping zie en de vreugde wanneer ik met de eenvoudige instrumenten die Hij me in handen gegeven heeft iets opvang van zijn gedachten, al is het maar een glimp. (…) Je hoeft uiteraard geen christen te zijn om blij te worden als je de principes ontdekt die deze wereld bijeen houden. Maar doordat ik weet dat er Iemand achter dit alles zit, kan ik niet anders dan Hem prijzen. Wat is het geweldig dat God zo’n georganiseerde, samenhangende, complexe en mooie wereld heeft gemaakt en dat wij die kunnen bestuderen! Andere wetenschappers reageerden ook vol vreugde toenze de wetenschap in Gods wereld ontdekten. Louis Pasteur zei bijvoorbeeld: ‘Hoe meer ik de natuur bestudeer, hoe meer ik versteld sta overhet werk van de Schepper.’’

Alle verstand te boven | Cees Dekker (red.) | Paperback | 384 pagina's | juni 2021 | 24,99

Alle verstand te boven
--:--