Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe je een heel mens wordt - en voorkomt dat je in uitersten belandt

In ieder mens zitten tegenstellingen, weet Jean-Jacques. Er gaat iets mis als je dat ontkent. Hoe kun je een "heel" mens worden? En wat hebben die tegenpolen met God te maken?

Deel:

‘Wat bedoel je?’, vroeg ze half verrast, half verontwaardigd. Ik had haar gevraagd waar haar agressie zat. Ze kwam op mij steeds zo aardig over dat het begon te kriebelen. Dan ga ik me afvragen waar de tegenpool zit, want die is er altijd. En als die er niet mag zijn, raakt de balans zoek. Aardige mensen kunnen dan op de gekste momenten ontploffen. Zoals vrolijke clowns ineens behoorlijk depressief kunnen zijn en bullebakken een klein hartje hebben.

Mensen specialiseren zich in hun zwakheid, is een wijze uitspraak van de rabbijnen. Zelf weet ik heel goed waarom ik vooral in een rol - schrijvend, en als coach en predikant - met mensen communiceer. Omdat ik direct contact een beetje eng vind. Wat dat betreft gaat het beter, dank je, zodat ik tegenwoordig ook best aardig met die tegenpool uit de voeten kan.

Hou je ervan om steeds ‘in control’ te zijn? Grote kans dat je moeite hebt met overgave. Stel je je in gezelschap altijd bescheiden op? Dan zit er ergens in je een dominant type. Die tegenstellingen opzoeken en aanvaarden is de weg om een heel mens te worden.

En als we dat niet doen? Dan zullen we onbewust onze verborgen tegenpool op anderen gaan dumpen. Zo doen we onszelf geen recht (want we ontkennen een deel van ons onszelf), maar zeker ook die ander niet. Daar projecteren we bijvoorbeeld onze weggestopte angsten op zodat we die tot een vijand bombarderen. Mensen van kleur en immigranten kunnen erover meepraten. Of, heel anders, we gaan een ander mateloos bewonderen wat meestal betekent dat we onze eigen talenten zwaar onderschatten.

Waar vind je God?

Dan blijven we ook in gelovig of spiritueel opzicht onbevredigd. Want God zit niet vast in een uiterste. Hij is niet alleen maar goed, want laat het leger van de Farao kopje ondergaan. Hij schept niet alleen de dag, maar ook de nacht; niet alleen de zee maar ook het droge land. God zorgt niet alleen dat er bomen zijn waarvan je kunt eten, maar ook dat er een listige slang in de takken hangt. En hij is niet alleen maar dicht bij ons, want hij kan ons soms ook verlaten.

Als God niet alleen het licht van de dag is, en ook niet het donker van de nacht, wat en waar is hij dan? Het antwoord is: tussen die tegenstellingen in. Hij is de creatieve spanning tussen de tegenpolen, de ongrijpbare dynamiek van de Geest. Die is de ‘vruchtbare leegte’ die alle uitersten voortbrengt, maar daar zelf niet mee samenvalt.

Wie dus echt creatief wil zijn en in spiritueel opzicht groeien, moet dus niet eenzijdig in een pool blijven hangen (‘ik ben altijd aardig’, of ‘God is alleen maar dit en niet dat’). Dan trekken we het leven scheef, naar één kant. Nee, zoek steeds de tegenpool op, al moet je daar iets voor overwinnen. Dan blijft de creatieve Geest waaien en gaat alles ruisen van zin en betekenis.

Geschreven door

Jean-Jacques Suurmond

--:--