Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Er stond toch duidelijk in de Bijbel dat er eigenlijk geen ruimte was voor een homoseksueel bestaan?’

Homo’s krijgen in de kerk regelmatig te maken met weerstand. Johan besluit zijn geloof en de bijbel kritisch te onderzoeken en vindt zijn antwoorden buiten de kerk. Bernard vindt samen met zijn partner een kerk waar hij zich thuis voelt. In het tv-programma Ken je mij? schrijven ze elkaar brieven over hun zoektocht in homo zijn in de kerk.

Deel:

Bernard is 29 en woont in Zwolle. Daar komt hij op z’n 20e terecht, na een jeugd op het Groningse platteland, in het dorpje Vledderveen. ‘In vergelijking met Zwolle was het een beetje een boerse omgeving waar de term 'doe maar gewoon dan doe je gek genoeg' bijna voelbaar was’, schrijft hij in zijn eerste brief aan Johan. ‘Toen al merkte ik dat mensen overal iets van vinden. Zodra je iets buiten de pas loopt moet er wat worden gezegd. Voorbeeld: ik kreeg een oorbel in m'n linker oor. De eerste reactie de volgende dag op de basisschool: 'dan ben je homo want hetero's dragen hem rechts'.’

De zoektocht naar zijn homoseksualiteit begint op zijn 16e en raakt in Zwolle in een stroomversnelling. Vrij snel komt hij daar uit de kast en leert hij zijn gevoelens de accepteren. Toch duurt het nog zeker een jaar voordat hij bij zijn ouders, familie en vrienden uit de kast komt. ‘Waarom? Ik durfde niet! Ik was bang alles en iedereen kwijt te raken en het voelde als een sprong in het diepe.’ Hij vertelt het zijn moeder over de telefoon: ‘Door de telefoon heen voelde ik haar tranen. 'Ach jongen, je vader en ik zagen dit moment al aankomen en wat vind ik het fijn voor je dat ik eindelijk er voor uit kan en durft te komen. Tegelijk is het ook wel lastig want het is nu definitief.' Verder is in zijn familie eigenlijk niemand verrast door het nieuws.

'Homo's branden in de hel'

Johan ervaart homoseksualiteit en religie als ‘twee nauwelijks te verenigen grootheden spijtig genoeg, en daarom een pijnpunt waar ik nog steeds niet helemaal uit ben.’ Hij is 35 en groeide op in Nieuw-Lekkerland, in de Alblasserwaard. ‘Een soort Bible Belt’, schrijft hij. Geloven en naar de kerk gaan was er een vanzelfsprekendheid. ‘Toch begon er af en toe iets te knagen, want al vrij jong voelde ik me anders dan de doorsnee jongens.’ Hij komt er al snel achter dat homoseksualiteit een verboden gebied is en begrijpt dat hij zijn gevoelens maar beter kan maskeren. ‘Zoals ik dat lesje ook al rap in de kerk meekreeg, want ook daar werd buitengewoon negatief geoordeeld over het homoseksuele fenomeen. (…) Op zulke momenten kon ik wel door de kerkbanken zakken.’ Hij besluit zijn homoseksualiteit verborgen te houden.

Tot hij op zijn 16e niet anders meer kan en uit de kast komt. ‘Aanleiding was een catechisatie waarin de dominee ons vroeg hoe we over homoseksualiteit dachten. Waarna een leerling meedogenloos uitriep: ‘Homo’s branden voor eeuwig in de hel!’ Toen brak er iets in me. Volledig overstuur en doodsbang heb ik het die avond aan mijn ouders verteld en daarna ook vrienden en vriendinnen op de hoogte gebracht.’ Hij begint boeken te lezen van de Amerikaanse psychotherapeute Leanne Payne, die meende dat je kon genezen van homoseksualiteit. ‘Kijk, dat was zowaar dé oplossing. Dus werd er door mensen die dat ook geloofden driftig voor me gebeden. Zodat ik van de weeromstuit zeven jaar verlost leek van mijn homoseksuele verlangens, er volstrekt van overtuigd dat ik hetero was geworden.’ Tot hij ook dat niet meer volhoudt en er een periode van depressie, therapie en pillen volgt.

Wel 'zijn', niet 'doen'

Uiteindelijk besluit Johan voor zichzelf te kiezen: hij kan de worsteling met zijn homoseksualiteit niet langer verdragen. ‘Dit heb ik hardop uitgesproken naar God.’ Hij besluit er vol voor te gaan en te zoeken naar liefde, ook die voor zichzelf. ‘Ik heb er niet voor gekozen om als homo door het leven te gaan. Ik heb er veel voor moeten incasseren, want vrijwel al mijn broeders en zusters in Christus lieten me vallen. Zoals het ook in mijn familie, - verward door de vijandige houding van de kerk en met de Bijbel in de hand -, vaak lastig is geweest om me te nemen zoals ik ben.’ Hij krijgt te horen dat hij het wel mag ‘zijn’, maar niet mag ‘doen’. ‘Vooral dat laatste heeft me toen het definitieve zetje gegeven om mijn eigen weg te gaan.’ Inmiddels ziet Johan zijn homoseksualiteit als een geschenk. ‘De liefde voor en van mijn partner Roy is het grootste geschenk dat ik mezelf heb kunnen geven!’

'Er was gewoon helemaal niemand die in hetzelfde schuitje zat'

Johan is onder de indruk van het verhaal van Bernard: ‘Dat jij die oorbel toch in je linkeroor bleef dragen, vind ik geweldig, - het siert je koppigheid! Lekker je eigen weg blijven gaan, terwijl je als kind blijkbaar continu uitgescholden werd voor ‘homo’, zo zeg, dat noem ik nog eens lef hebben! Het zal je ongetwijfeld gevormd hebben.’ De mannen herkennen bij elkaar het ontbreken van rolmodellen in hun jeugd. ‘Er was gewoon helemaal niemand die in hetzelfde schuitje zat en dit maakte het verdraaid lastig, want wat moest ik met al die verwarrende gevoelens?’, schrijft Johan. ‘Terwijl ik juist zoveel behoefte had aan iemand die een arm om me heen sloeg en vertelde dat ik er met mij niets mis was. Dat ik niet ter helle zou varen zodra ik me zou openstellen voor de liefde.’

Moeilijke vragen uit de kerk

Toch waren ook voor Bernard nog niet alle hobbels genomen. ‘Net toen ik in rustiger vaarwater dacht te komen kwamen daar de vragen vanuit de kerk….’ In zijn bijbelstudiegroep heeft Bernard veel warmte ervaren, maar er werd hem ook verteld hij geen makkelijke weg zou gaan bewandelen. ‘Waar ik er tot dusver relatief makkelijk en zonder al te veel moeilijke vragen doorheen rolde kwamen nu (terecht) mensen naar me toe met vragen over het geloof en hoe ik die dingen zag. Want ja; er stond toch duidelijk in de Bijbel dat er eigenlijk geen ruimte was voor een homoseksueel bestaan.’ Tot dat moment had hij daar nog niet bij stilgestaan. Hij besluit in de Bijbel te zoeken naar antwoorden. ‘Men wist mij op Bijbelse gronden vragen te stellen en ik was er van overtuigd dat ik ook met diezelfde Bijbelse gronden antwoord moest geven. Zo kwam ik dieper en dieper in de Bijbel. Mooi? Nee absoluut niet: het leek voor mij meer en meer een put te worden dan een mooi liefdevol boek met handvatten hoe de wereld zo mooi als mogelijk kan zijn.’

Tot een christelijke psycholoog hem zegt: ‘Bernard stop met antwoorden te zoeken in de Bijbel op elke vraag die je krijgt van de mensen. Je doet jezelf iets on-menselijks aan. Niemand heeft alle antwoorden en niemand verlangt ook van jou dat je alle antwoorden hebt.’ Bernard leert meer los te laten en nu is zijn motto: ieder heeft zijn waarheid. Hij woont nu samen met Reinier en diens dochter en zoon. Samen hebben ze een kerk gevonden waar ze zich thuisvoelen.

Johan schrijft dat hij niet weet of er een God bestaat, ‘maar stiekem hoop ik nog steeds heel erg van wel. Liever noem ik mezelf een agnostisch theïst, - een ongelovige zoeker-naar-God zeg maar.’

Het verhaal van Johan en Bernard is te zien op zondag 17 januari, om 17.45 uur op NPO 2 of natuurlijk later via NPO Start.

En wil je meer weten? Kijk dan op de site van Ken je mij. Daar vind je ook allerlei christelijke organisaties die het gesprek aangaan over homoseksualiteit en geloof en lhbt’ers ondersteunen.

--:--