Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Pas op, hier is de comeback van religie!

Deel:

Religie mag weer, stond in allerlei kranten en bladen te lezen de afgelopen weken. Alain herkent het en schreef daarom zijn boek God en ik. Geloven zit bij jongeren niet in het vakje ‘irritatie’ of ‘trauma’, maar eerder ergens tussen ‘exotisch’ en ‘nostalgisch’ in, zegt hij. 

De secularisering heeft een grens bereikt. Dat schrijft Yvonne Zonderop in haar nieuwe boek ‘Ongelofelijk, over de verrassende comeback van religie’. De journalist ziet om zich heen dat sommige intellectuelen en kunstenaars voorzichtig aan weer met de kerk gaan flirten. Bij zichzelf herontdekt ze een gevoel van religieuze ontroering, en nieuwsgierigheid naar het geloof waarmee zij is opgevoed en dat onze cultuur heeft gestempeld.

Numeriek kan Zonderop het niet hardmaken. De statistieken die kerkgang en religiositeit meten, bestaan nog altijd uit dalende grafieken. Maar dat is dan ook niet helemaal waar het hier over gaat. De beweging die zij en vele anderen met haar waarnemen, is niet een massale terugkeer naar de houten kerkbankjes. Het is een beweging van de oude allergie naar welwillende nieuwsgierigheid.

Met een metafoor die inmiddels vaak wordt geciteerd (ik leerde hem van hoogleraar Stefan Paas) kun je dat vergelijken met cricket. Cricket is een wat exotische hobby. Als je buurman graag cricket speelt, vind je het best grappig om daar een paar keer per jaar, op verjaardagen of de buurtbarbecue, een verhaal over te horen. Misschien kan hij er zo aanstekelijk over vertellen dat je eens een middagje met hem meegaat om te kijken. Cricketspeler zul je nooit worden, maar je hebt er ook zeker geen afkeer van. Op diezelfde manier kijken veel jongeren tegenwoordig naar religie.

Ergens tussen exotisch en nostalgisch

Die beweging is best goed te verklaren. Een paar decennia geleden was de kerk nog een flink machtsbolwerk. De mensen die zich in de jaren 60, 70 probeerden los te worstelen van culturele homogeniteit, verzuiling en conservatieve spruitjeslucht zetten zich af tegen de kerk. Ze hadden vast in veel opzichten hartstikke gelijk, maar ze waren wel wat rigoureus in het weggooien van religie – en veel van hen bleven bitter jegens het geloof.

Ik ben theoloog geworden voor de generatie van hun (klein)kinderen. De vrijgevochten hippies, babyboomers en andersoortige kerkverlaters voedden hun kinderen areligieus op. Mijn leeftijdsgenoten groeiden dus voor een flink deel op met een gelovige oma en niet of nauwelijks gelovige ouders. Hierdoor zit ‘religie’ bij deze jongeren niet in het vakje ‘irritatie’ of ‘trauma’, maar eerder ergens tussen ‘exotisch’ en ‘nostalgisch’ in. Het is logisch dat de kinderen van deze tijd geen hekel meer aan de kerk hebben, en net zo logisch dat ze niet in een klap weer massaal lid worden. Ik heb vaak leuke, wat vrijblijvende gesprekken over mijn vak als ik in de kroeg, op Twitter of in het Mediapark ben.

De tijd is rijp voor het religieuze gesprek

Er is na de secularisering niets succesvol in de plaats van religie gekomen. We hebben wat pogingen ondernomen met nieuwe soorten van zingeving (politieke systemen, nationalisme, sciëntisme, humanisme en shopping). Niets bleek zo krachtig als gevestigde religie in het bieden van een pakket normen en waarden en identiteit en spiritualiteit. Nu de totaal seculiere generatie ook al de eerste trauma’s, levensvragen en grenzen aan de redelijkheid heeft geproefd (en een kredietcrisis en onrustig wereldtoneel wat zekerheden omgooiden) lijkt de tijd weer extra rijp voor het religieuze gesprek.

Die urgentie wordt groter nu het Westen, dat zichzelf zo goed en zo kwaad als het ging van zijn oude religieuze ziel heeft ontdaan, via immigratie geconfronteerd wordt met niet-Westerse uitingen van religie. De islam en migrantenkerken zijn enigszins onverwachte nieuwe en vitale religieuze bewegingen in de maatschappij die dacht onvermijdelijk onderweg te zijn naar een totaal godloos eindpunt. Dat maakt veel mensen onrustig: we weten zelf niet meer wie we zijn op spiritueel gebied, maar ‘die nieuwkomers’ lijken het des te beter te weten. Het voelt bedreigend en roept helaas agressie op, naast de vraag naar herontdekking van de éigen religieuze identiteit.

Opleving van religieus nationalisme

Daar komen de politici kijken. We hebben het hier al genoeg gehad over de ‘joods-christelijke’ cultuur waar het CDA, de VVD en de PVV graag over spreken. Meer in de hoek van alt-right begon Thierry Baudet, uit het meest seculier denkbare Leidse intellectuele nest, ineens over de christelijke wortels van ons land. Misschien had hij dat van Jordan B. Peterson geleerd, de Canadese psycholoog die zelfs GeenStijl zover krijgt dat het kwijlend een lange Bijbelstudio-video online zet.

In het buitenland zien we overal een opleving van religieus nationalisme. Na de Sovjet-Unie is het Rusland van Poetin in ongelofelijk tempo opnieuw gekerstend. Kerk en staat zijn er innig verbonden. Donald Trump doet hetzelfde, alleen al door zijn uitgesproken religieuze vicepresident Mike Pence. Maar het gebeurt niet alleen in het christelijke cultuurveld. Ook in het meest seculiere land met een moslimmeerderheid dat we kenden, Turkije, trekt Erdoğan naar de islam om zijn volk weer tot een eenheid te smeden. Hindoe-nationalisme neemt toe in India, in Myanmar willen boeddhisten geen moslims zien. In een heel opvallend uitstapje noem ik hier nog Frankrijk, hét land van secularisme – waar president Macron deze maand ineens een warm gebaar richting de Rooms-Katholieke Kerk maakte.

Jammer als de wending naar religie gekaapt zou worden

Ook dit zijn signalen van het gelijk van Yvonne Zonderop. Kennelijk is het goed voor je politieke campagne om je met religie in te laten. Toch zou ik het jammer vinden als de ontluikende ‘wending naar religie’ op die manier gekaapt zou worden door politiek opportunisme en door religieus nationalisme.

In de tijd dat Yvonne Zonderop haar boek schreef, werkte ik aan mijn boek God en ik. Eens in de zoveel tijd kwamen we elkaar tegen in een radiostudio en spraken we over elkaars schrijfvorderingen. Zij als seculier die voorzichtig weer eens ging kijken of het woord ‘God’ op natuurlijke wijze uit haar mond zou kunnen komen. Ik als christelijke theoloog die de Bijbel weer bespreekbaar wil maken voor een ontkerkelijkte generatie.

Ik denk dat er veel inspiratie zit in het gesprek tussen seculier 2018 en die oude geloofstradities. Ze kunnen van elkaar leren, elkaar helpen hun ziel terug te vinden, samen zoeken naar gedeelde waarden, zorgen, hoop. Juist het gesprek over de moeilijkste onderwerpen – leven en dood, het hoogste goed, hoe je in liefde leeft – gaat de relatie tussen seculieren en religieuzen kunnen redden. Daarvoor hebben we platforms nodig die zonder financieel of politiek winstbejag, zonder atheïstische allergie of orthodoxe overspannenheid op en over achterhaalde grenzen durft te wandelen.

Daarom ben ik nog altijd blij om je hier te zien, op Lazarus.

Geschreven door

Alain Verheij

--:--