Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hallo, is daar iemand? – Hoe bidden een dialoog met God wordt

Annemarie groeit op in een christelijk gezin. Wanneer ze jaren later in een geloofszoektocht belandt, gaat ook het bidden op de schop. In deze serie van drie delen verkent Annemarie waarom ze zo vaak worstelt met gebed, wat het betekent om te bidden en hoe ze er ruimte voor kan maken in een vol leven. Vandaag deel 1.

Deel:

Ik ben een gelovig mens. Geloof is voor mij meer dan het aanhangen van wat ideeën en dogma’s. Het gaat voor mij ook over ervaren, merken dat er iets meer is tussen hemel en aarde; dat iets of Iemand op een of andere manier betrokken is bij mijn leven.

Hoezeer ik ook moet hakkelen als ik moet uitleggen wat geloof voor mij betekent, toch staat één ding voor mij als een paal boven water: geloof heeft te maken met contact. Contact tussen mij en die Ander, God, Jezus, de Heilige Geest… en zo kom ik vanzelf uit bij bidden. Maar bidden. Pffff. Dat is ingewikkeld. Toch?

Geen gewoonte meer

Met mijn achtergrond, opgegroeid in een evangelisch nest, ben ik maar al te bekend met verschillende vormen van gebed. Het gebed voor het slapengaan, het ‘Here zegen deze spijzen, amen’ voor het eten, het kringgebed in de kerk of op de tienerclub, en niet te vergeten het op mijn knieën voor mijn bed zitten tijdens stille tijd.

Gebed had vooral een rituele functie. Het was lekker in slaap vallen na het avondgebed. De maaltijd smaakte net iets lekkerder nadat ik God ervoor had bedankt. En mijn ijverige gebeden op mijn knieën gaven me vooral een gevoel ‘goed christen’ te zijn. Maar als ik eerlijk ben, had het met contact niet zoveel te maken.

Toen ik jaren later in een geloofszoektocht belandde, rekende ik af met alles wat ik deed uit gewoonte. Zo gooide ik ook veel van die oude gebedsvormen overboord. Bidden werd vooral stilte, want ik wist niet meer wat ik moest zeggen. Toch bleef er altijd een verlangen in mij om op de een of andere manier op de golflengte van God te komen…

Het samenzijn ontroerde

Een poosje terug werd ik gevraagd om een reportage te schrijven over een interkerkelijk gebedsinitiatief in een grote stad. Ik kon meedoen met een gebedssessie, om er zo van binnenuit iets over te schrijven. Ik aarzelde en vroeg me af of ik niet in de knel zou komen door zomaar van rol te wisselen tussen observerende journalist en actieve deelnemer. Bovendien was ik als gelovige zonder kerk al jaren niet in zo’n setting geweest.

Hoewel het eerst wat onwennig was, merkte ik ook dat dit samenzijn mij ontroerde. Ik keek eens rond. We zaten hier allemaal als gelovige mensen die wilden bidden, maar tegelijkertijd waren we zo verschillend. De een bad alsof hij tegen een goede vriend praatte; vloeiend, enthousiast en zonder enige remming. De ander leek zijn woorden zorgvuldig te kiezen en hakkelde af en toe. In stilte plakte ik daar meteen mijn etiketjes op: die komt vast uit zus of zo’n kerk…

Ik wil verbinding

Terug in de auto bedacht ik dat mijn ongemak niet zozeer zat in het wisselen tussen mijn rol als observator en deelnemer. Eigenlijk voelde ik me als bidder al heel lang een observator. Benaderde ik het bidden misschien te rationeel? De Amerikaanse rabbijn A.J. Heschel schreef daar eens het volgende over: “Bidden is niet hetzelfde als denken. Voor de denkende mens is God een object; voor de biddende mens is Hij het subject. Wanneer we ons bewust worden van Zijn tegenwoordigheid, streven we niet meer naar objectieve kennis, maar naar verdieping van de wederzijdse verbondenheid van mens & God.” Ik vermoed dat daar een sleutel zit. Ik wil geen opgezegde gebeden of bezweringen. Ik wil verbinding, contact. Maar hoe dan?

Eerlijke taal

Wijlen Eugene Peterson, een Amerikaanse theoloog, gaf in de tijd dat hij nog pastor was mensen vaak de tip om de Psalmen te bidden. Volgens hem maken we bidden vaak onnodig moeilijk. In een introductie op de Psalmen schrijft hij in The Message (vrij vertaald): “Onopgeleid als we zijn, denken we dat gebed iets is dat goede mensen doen die heel hard hun best doen. Dat klopt niet. Onervaren als we zijn, denken we dat er een soort ‘insider’ taal is die we eerst moeten leren voordat God ons gebed serieus neemt. Dat klopt niet. Gebed is voor beginners. Niet voor gevorderden. Gebed is het vinden van een eerlijke, waarachtige en persoonlijke taal waarin we ons uitdrukken naar God.”

Op die manier bidden, eerlijk en ongepolijst, dat is een goeie start. Maar als ik wil dat mijn gebed contact is, wat moet ik dan met een stille God? Ik wil geen monoloog – hoe eerlijk en rauw ook. Ik wil graag een dialoog.

Instemmen met Gods aanwezigheid

Onlangs was ik bij een kunstzinnige vriendin op bezoek. Mijn oog viel op een schilderij dat ze had gemaakt van een grote cirkel met daarin een kleine cirkel. Ze was hiervoor geïnspireerd door een prekenserie die haar erg had geraakt. Ze zei: “We zijn vaak zo krampachtig bezig met iets willen doen voor God, of God zoeken. Maar God is altijd al in ons, en wij zijn in God.”

Het beeld van de twee cirkels valt opvallend mooi samen met wat trappist Thomas Keating* zegt over gebed: “Bidden is het onszelf openen en instemmen met Gods aanwezigheid en Zijn handelen in ons.” Het is een eyeopener voor me. Wat als gebed niet zozeer te maken heeft met woorden?

Zo bekeken is bidden helemaal niet zo ingewikkeld. En dat contact waar ik zo krampachtig naar zoek – dat is er gewoon allang.

In deze serie verkent Annemarie waarom ze zo vaak worstelt met gebed, wat wordt bedoeld met bidden, en hoe ze er ruimte voor kan maken in een vol leven. Volgende week zaterdag deel 2.

*Thomas Keating wordt gezien als grondlegger van het centering prayer, een toegankelijke vorm van mediterend gebed. Nieuwsgierig? Dit is een oefening:

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Dit artikel verscheen eerder op 1 december 2020 op Lazarus.

Geschreven door

Annemarie van den Berg

--:--