Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hume: Rationele argumenten om God te bewijzen bestaan niet

Als sceptisch filosoof met atheïstische denkbeelden kon David Hume tijdens zijn leven op flink wat kritiek rekenen. Zozeer dat zijn boek over religie pas na zijn dood werden uitgegeven.

Deel:

David Hume (1711- 1776) groeide op in de buurt van Edinburgh, Schotland en interesseerde zich voor niets anders dan filosofie en wetenschap. Zijn familie zag hem liever jurist worden. Na een afgebroken studie rechten, studeert hij wijsbegeerte op verschillende plekken in Europa. Hij woont een poosje in Parijs, waar hij kennismaakt met de Encyclopedisten.

Zijn belangrijkste werk (A Treatise of Human Nature) brengt hij uit als hij 28 jaar oud is. Volgens Hume had hij al op vijftienjarige leeftijd het idee voor dit boek gekregen.

Atheïst of agnost?

Hume was volgens sommigen misschien wel de eerste atheïst. Al was hij volgens anderen eerder een agnost. Voor zijn tijdgenoten was hij in ieder geval een ferme ongelovige. Hume ondernam de eerste poging om religieus geloof in strikt psychologische bewoordingen te omvatten.

De menselijke natuur is volgens hem het vertrekpunt van alle kennis. De rede is beperkt, eigenlijk is de rede geknecht door onze emoties en begeerten. Argumenteren helpt niet om mensen van gedachten te veranderen. Goed luisteren, empathie en kunst werken beter. Ook God valt met argumenten niet te bewijzen.

Emoties bepalen het menselijk gedrag

Samen met een aantal andere denkers wordt David Hume tot de Britse empiristen gerekend. Zij klommen in de pen tegen het rationalisme dat hoogtij vierde. In die rol bestreden ze dat rationaliteit de oplossing was voor alle maatschappelijke problemen. Vooral omdat de wereld in de praktijk niet zo functioneerde.

In plaats van die kille rationaliteit, die je zowel bij Descartes als Spinoza als veel van hun voorgangers in de Middeleeuwen ziet, bepleit Hume dat emoties het menselijk gedrag bepalen.

Argument tegen het bestaan van God

Op eenzelfde manier kijkt Hume naar religie. Hij poneert zelfs een argument tegen het bestaan van God – dat van het kwaad, dat door God niet wordt voorkomen. 

Als God almachtig, alwetend en volkomen goed is, hoe zit het dan met het kwaad? Als God het kwaad wil voorkomen, maar het niet kan, dan is hij niet almachtig. Als God het kwaad kan voorkomen, maar Hij doet het niet, dan is hij niet goed. In beide gevallen is hij geen God.

Hume leefde in een tijd waarin de vraag naar het kwaad in relatie tot het bestaan van God steeds belangrijker werd. Maar Hume was ook pragmatisch. Het geen zin heeft om met elkaar te bakkeleien over wie er gelijk heeft over God en wie het laatste woord toekomt over God weten we niet. Als een overtuiging werkt, dan werkt-ie.

Hume in het kort

Geboren: 26 april 1711
Gestorven: 25 augustus 1776
Vriend: de beroemde econoom en filosoof Adam Smith
Vijand: hoewel Hume bekendstond als aardige man, zorgde zijn scepticisme en naturalisme ervoor dat Hume veel vijanden had.
Bekendste boek: Traktaat van de menselijke natuur (1739-40)

Quotes (om indruk te maken op verjaardagen)

‘De rede is niet de gids van het leven, maar de gewoonte.’

‘Wees filosoof, maar, te midden van al je filosofie, blijf mens.’

‘De schoonheid van de dingen ligt in de geest die ze aanschouwt.’

‘Fouten in de religie zijn gevaarlijk, fouten in de filosofie alleen belachelijk.’

‘Hemel en hel veronderstellen twee verschillende soorten mensen, goede en slechte. Maar het grootste deel van de mensheid zweeft ergens tussen deugd en ondeugd in.’

Postuum erkenning

Het bekendste boek van Hume, Traktaat van de menselijke natuur, kreeg destijds niet de erkenning waar Hume op hoopte. Hij wijdde zich daarom aan een zesdelige serie over de geschiedenis van Engeland, ‘History of England’ (1754-1762), die honderd jaar lang het standaardwerk voor historici zou blijven.

Na Hume’s dood in 1779 verscheen ‘Dialogues concerning natural religion’. Hume werkte tijdens zijn leven in het geheim aan deze studie, omdat hij voorzien moet hebben dat dit werk, waarin hij rationele argumenten voor het bestaan van God ontkrachtte, veel weerstand zou ontketenen.

David Hume werd pas na zijn dood als filosoof gewaardeerd. Het werk van Hume heeft een grote invloed gehad, onder andere op Immanuel Kant. Kant schreef dat Hume hem uit zijn ‘dogmatische sluimer’ had gewekt. De botsing tussen rationalistische metafysica en materialistisch scepticisme bood Kant een nieuwe weg, die resulteerde in zijn beroemde Kritiek van de zuivere rede.

--:--