Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Lazarus staat op | Mens, waar ben je?

Rikko geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag te lezen en te beluisteren.

Deel:

Mens, waar ben je? – PopUpGedachte dinsdag 8 december 2020

Waar ik ben? Thuis. Aan tafel. Naast me staat koffie, anders wordt het een beetje moeilijk zo in de ochtend. En het is mijn moment van de dag, hè? Zo tussen zes en zeven. Dan mag ik dat ook wel even vieren met goede koffie. Het helpt me om niet te snel te willen. Er moet een PopUpGedachte af om zeven uur, dat is de challenge elke keer. Maar dat hoeft niet gehaast, want met haast gaat het eigenlijk niet sneller. Neem dat moment dan ook, zeg ik tegen mezelf. Wandel even heel bewust die trap af, neem even de tijd op het balkon terwijl de koude winterlucht je even de adem beneemt. Pak dat moment, wees op die plek. Laat je vinden, zo aan het begin van de dag. Laat je vinden door de Eeuwige, die al sinds mensenheugenis dezelfde vraag stelt: Mens, waar ben je? Waarbij de mens meestal nog even bezig is, te druk om het te horen of te willen horen. Of te bang, of er nog niet klaar voor of te vol van zichzelf.

De Eeuwige sprak en het was er. Daar begint het mee in de oude teksten van het christendom. Nadat de mens bedacht heeft dat het net zo goed zelf de plek van de Eeuwige in kan nemen – en dat het wel lekker simpel zou zijn als dat gebeurt door het eten van fruit dat uitdagend aan een boom bengelt – na dat moment spreekt de Eeuwige, is de mens er niet. Mens, waar ben je? Een vraag die over golven van tijd en generaties door de ether echoot en weer landt bij mij vandaag hier en nu in Amsterdam West. Mens, waar ben je?

Het is een vraag die me ineen doet krimpen. Want waar ben ik als er geschreeuwd wordt om rechtvaardigheid door mensen in nood. Maar ik ben de Messias niet, sputter ik dan tegen. Dat hoeft ook niet, zegt de Eeuwige dan, ik Messias wel wat door je heen, je hoeft er alleen maar te zijn. Maar ik durf niet, of ik kan niet, of ik ben bezig.

Mens, waar ben je? Waar ben ik als me simpelweg gevraagd wordt om in het moment te zijn. Om niet met de kop voorover hangend naar een einddoel te rennen, met benen die me nauwelijks nog kunnen dragen, omdat de armen reiken naar iets buiten het bereik – een houding waardoor er niet gestopt kán worden, want dan gaan we onderuit, plat op ons gezicht. We stormen langs schoonheid en uitdaging, langs knipogen van de Eeuwige en momenten van rust – ze zijn al voorbij, voordat we er erg in hebben. Totdat we omkijken, struikelen en neergaan, als een blok tegen de aarde slaan en voorlopig even niet meer weten hoe het licht aangaat. Pas na een lange periode van rust, houdt het galmen in het hoofd weer op en wordt door de burn-out klachten heen de stem weer gehoord; hé, mens waar ben je?

Het vooruitstormen, het niet beschikbaar zijn, mijn eigen afwezigheid, wat is dat toch? De filosoof Blaise Pascal zei het al in de 17e eeuw – je zou zeggen dat de mens toen zonder beeldschemen en eindeloze mogelijkheden een wat meer geaard leven zou leiden, maar niets is minder waar. Pascal zegt dit: 'Alle ellende van de mensheid komt voort uit het feit dat we er niet in slagen om rustig in een kamer te blijven zitten.' Interessante tekst, juist in Corona tijden. De mens die kan blijven zitten als de Eeuwige door de hof wandelt en zich niet verbergt, of te hard bezig of op een andere manier afwezig.

Dit staat er vanochtend: Nadat Adam van de boom gegeten had, riep God de Heer de mens: ‘Waar ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’

Bang om gevonden te worden in kwetsbare naaktheid. Onzeker over de vraag of er wel voldoende genade, voldoende plek en ruimte is voor mij – of ik wel wil dat er ruimte is voor mij, omdat ik dan misschien wel door het stof moet. En ik wil niet door het stof, dat doet de oude slang maar, de verleider van mij. Ik red me zelf wel. En het echoot: mens waar ben je? En als de mens verborgen blijft totdat de stem verdwenen is, en doorgaat op z’n weg van overleven, is het koud en hamert het verlangen om gekend te worden, geliefd te zijn, niets te hoeven, aan de binnenkant van de schedel en op de muren van het hart. Wachten op de volgende ronde dan maar, als de stem weer klinkt – en dan proberen aanwezig te zijn, te blijven zitten, alleen in een kamer. En te zeggen, desnoods met een piepstemmetje van ongemak: hier ben ik.

Tot zover vanochtend. Een hele goede dinsdag gewenst en vrede, en alle goeds.

Hier vind je drie tekstgedeelten die Rikko vanochtend las.

Geschreven door

Rikko Voorberg

--:--