Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Lazarus staat op | Wat stellen we eigenlijk voor?

Rikko geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag te lezen en te beluisteren.

Deel:

Wat stellen we eigenlijk voor? - PopUpGedachte donderdag 21 april

Ernest Becker, filosoof in de lijn van Freud, maar dan met fascinatie voor de angst voor de dood van de mens, schreef dat de mens zich steeds weer God waant en daar vlak in de buurt komt, maar dan toch ook altijd weer moet poepen. Die platte aardse bezigheid, waar je echt niet onderuit komt. En als je dat wel probeert te negeren, wordt het gênant. 

De mens kan zich groots en onafhankelijk wanen, maar als je aan de dunne bent, loopt het toch uit je broek. Met één mini-bacterie zien we groen en geel en liggen onmachtig te zweten op ons bed, rillend als een blad aan de boom en precies tot net zoveel in staat als het gemiddelde blad aan de boom. Het is dat iets je draagt of vasthoudt, anders zou je nog verder naar beneden dwarrelen en vergaan. Dat idee.

Of zoals de psalmdichter vanochtend zegt:

Heer, onze Heer,
hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde!
Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet?

De eeuwige versus de kleine mens. Al moet daar ook een kanttekening bij geplaatst. Diezelfde eeuwige, die zich bekend maakt in van alles, zichtbaar in de patronen in de natuur, voelbaar in de macht van de wind en de stilte en vindbaar in oude geschriften als die van de Bijbel, die laat alle macht varen en mengt zich onder de mensen in de figuur van een kwetsbare rabbi. Dat geloven de christenen althans. De almachtige godheid weet dat om te bereiken wat hij wil – mensen die uit zichzelf het goede kiezen – juist de almacht moet afgelegd.

Het lijkt uniek voor de mens dat hij wegwaait als een dor blad, de één na de ander, vergaat als gras. Maar kijk naar de levenstijd van Jezus zelf én naar de momenten waarop er vrede was tussen de God van Abraham, Isaak en Jakob en het Joodse volk. Volgens de geschriften waren die momenten even vluchtig als het bestaan van de mens, kwetsbaar, zo maar weer voorbij. Al snel was het volk de Eeuwige weer vergeten, alsof er nooit een uittocht uit Egypte of een uitredding uit ellende was geweest. Kwetsbaar als het gras is de mens én is voor hem of haar het bestaan van zijn of haar God. Het is er even – dan is het zo weer weg.

Én het is goddelijk; die momenten zijn dat althans. Die momenten dat het wel klopt, dat de mens op de voeten staat of juist onderuit geveegd wordt door de schoonheid, de liefde, het goede, het moment. Als de mens boven zichzelf uit lijkt te stijgen en het even klopt.

Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen,
hem omkleed met schoonheid en met pracht;
heel uw schepping aan hem onderworpen,
alles aan zijn voeten neergelegd

Zelfde psalm. Zelfde waarheid. En misschien gaan ze juist wel samen. Grootsheid in de kwetsbaarheid, juist in het omarmen van de vergankelijkheid huist de eeuwigheid, in de kwetsbare liefde de onaantastbare grootheid. De godheid, zoals die zich presenteert in de Joodse geschriften, oefent in de geschiedenis eigenlijk zo weinig macht en controle uit op de directe dingen. Het loopt steeds weer uit de klauwen en dan is hij (of zij, of het) er als de kippen bij om weer de aandacht te vinden, te redden wat er te redden valt, in de pijn en het verlies nabij te zijn en opnieuw te leren wat gerechtigheid is. Groot en kwetsbaar, klein en machtig – het gaat altijd samen, zo lijkt het wel.

Tot zover even vanochtend. Een hele goede donderdag gewenst, en vrede en alle goeds.

Hier vind je drie tekstgedeelten die Rikko vanochtend las.

Geschreven door

Rikko Voorberg

--:--