Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Lazarus staat op | Waar je woont

Rikko geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag te lezen en te beluisteren.

Deel:

Waar je woont – PopUpGedachte donderdag 26 november 2020

Ik kom uit een dorp, meerdere dorpjes eigenlijk en woon nu de jaren van mijn werkende leven in een stad. Een grote, soms snelle stad voor Nederlandse begrippen, een kleine, gemoedelijke stad voor internationale begrippen. Amsterdam is klein en gezellig vergeleken met New York of Londen, vergeleken met Zwolle waar ik naar school ging of Emmeloord waar ik jaren van mijn leven heb gewoond, is het behoorlijk groot en snel en druk.

Voor velen van mijn dorpsgenoten van vroeger, uit Rouveen bij Staphorst of Emmeloord of Waardhuizen, een vlekje op de kaart in de buurt van Gorinchem, is Amsterdam een soort onnatuurlijk geheel. Het is er druk, benauwd, raar – voor hen is het een pretpark waar je heen gaat, maar voor geen goud wilt wonen. Dat komt natuurlijk deels doordat je als toerist op heel andere plekken rondhangt dan als Amsterdammer, maar als je dat benoemt dan zijn ze nog niet overtuigd. Men wil graag een keer komen kijken, is verbijsterd over de huizenprijzen en verhalen van criminaliteit en gaat dan weer snel naar huis.

Dat is niet per se iets om trots op te zijn als Amsterdammer. Überhaupt is er weinig om trots op te zijn, want als stedeling heb je natuurlijk helemaal niets gerealiseerd van die stad. Je woont er alleen. En veel gekte van de stad is ook dwaas en soms gewoonweg slecht. Zoals de huizenprijzen, de eenzaamheid, de werkgekte op plekken als de Zuidas en elders.

Tegelijk is er veel schoonheid in de organisatie van zo’n stad. Het is een plek waar de buurtcamping kan ontstaan, een initiatief om bewoners die niet op vakantie kunnen vanwege financiën elkaar en andere stadsbewoners te laten ontmoeten op een tijdelijke weekendcamping in een park in de stad. Een stad staat bol van initiatieven, innovatie, hoop, zorg en nog veel meer.

Waarom noem ik dit vanochtend? In de christelijke teksten is de leefomgeving waar de mens begint een tuin. De Hof van Eden. Een ingerichte, ommuurde tuin waar ze aangesteld zijn om hovenier en dierenverzorger te zijn. Als het misgaat en de mens rebelleert tegen de tuineigenaar, worden ze uit de tuin gezet en is het aan de mens om in de onherbergzame omgeving van de rauwe wereld te leven en daar de weg terug te vinden in hart en ziel en lichaam naar de Eeuwige en naar zichzelf als hovenier en dierenverzorger. Het is in deze onherbergzaamheid dat de Eeuwige de mens zoekt om de band te herstellen.

Het loopt niet uit op een nieuwe tuin. Het loopt allemaal uit op een stad. In de teksten wordt dat het Nieuwe Jeruzalem genoemd. En denk maar niet dat Jeruzalem een gemoedelijk dorpje is, dat is ook een heksenketel soms – zoals Amsterdam dat kan zijn. Ik ben er helaas nog niet geweest, maar een stad is een stad en dat herken je meteen. In elk geval is het Nieuwe Jeruzalem geen dorp, geen tiny-house verzameling, geen hutje op de hei – geen verzameling uitgestrekte landerijen met boerderijen in Staphorster groen-wit-blauw. Het is een stad. En een stad is cultuur, vormgegeven, het is beleid, keuzes, ingericht door de mens. En daar komen jij en ik om de hoek kijken. Ook vanochtend.

In wat voor ‘stad’ woon jij, van welk geheel aan cultuur, beleid, keuzes, maak je deel uit? De route van de mens loopt volgens de oude teksten namelijk uit op twee steden. De ene stad heeft geen toekomst. Die wordt Babel genoemd. De andere stad is de toekomst. Die heet Jeruzalem. En daar gaan de teksten loskomen van de daadwerkelijke werkelijkheid van steden op aarde en worden ze een spirituele vraag. Van welke eenheid maak ik deel uit. Vanochtend staat er dit in de lezing uit het apocalyptische boek Openbaring:

 Ik, Johannes, keek toe en zag een andere engel uit de hemel nederdalen, toegerust met grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn luister. Hij riep met machtige stem, en hij sprak: Gevallen, gevallen het grote Bábylon! Het is een woonplaats van duivels geworden, Een schuiloord van allerlei onreine geesten, Een toevlucht van allerlei onreine, afschuwelijke vogels. Toen hief een machtige engel een steen op, groot als een molensteen; hij wierp hem in zee, en hij sprak: Zó zal met één slag Bábylon worden neergeworpen, De grote stad; Men zal haar nimmermeer vinden!

Van welke stad maak ik onderdeel uit, in welke straten begeef ik me als ik werk, als ik gesprekken voer, als ik keuzes maak qua inrichting van mijn leven. De ene stad heeft toekomst, de andere duidelijk niet. Het is aan mij om me af te vragen hoe ik mijn leven zo vormgeef dat het iets weerspiegelt van wat die oude teksten Jeruzalem noemen en afstand hou en creëer van wat Babylon heet. Om de ziel niet te beschadigen, om het oog open te houden. En dat vraagt om actieve keuzes voor dorpskinderen zoals ik en stadsbewoners zoals de mensen tussen wie ik woon in Amsterdam. Het gaat niet om een scheiding tussen wat nu stad en platteland is, maar om de vraag van welke stad van de toekomst ik onderdeel uitmaak gezien de inrichting van mijn leven. En waar ik graag zou willen zijn.

Tot zover vanochtend. Een hele goede donderdag gewenst. En vrede, in alle stilte of hectiek van je leven en alle goeds.

Hier vind je drie tekstgedeelten die Rikko vanochtend las.

Geschreven door

Rikko Voorberg

--:--