Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Natacha Harlequin: ‘God bestaat, ik geloof en dat voelt goed’

Hoe verhouden de gelovige wereld waarin ze opgroeide en de wereld van de zware criminaliteit die ze dagelijks verdedigt zich tot elkaar? Tijs van den Brink gaat in Adieu God? in gesprek met Natacha Harlequin.

Deel:

Praten over het geloof doet strafrechtadvocaat Natacha Harlequin denken aan haar moeder, die voorganger was in de kerk. 8 jaar geleden was ze daar voor het laatst, tijdens de uitvaartdienst van haar moeder. Voor dit gesprek gaan ze terug naar die kerk waar zij opgroeide: de Evangelische Broedergemeente. Het is een vertrouwde en veilige plek. Natacha ging met veel plezier iedere zondag mee, ze werd niet gedwongen. ‘Als je zin hebt, kom dan’, zei haar moeder.

Natacha heeft nooit de verleiding gevoeld om niet meer te geloven. 'Het is voor mij een wezenlijk iets. God bestaat, ik geloof en dat voelt voor mij heel goed. Dat is heel solide. Wat ik jammer vind, is dat ik het niet kan opbrengen om het door te geven aan mijn kind. Het zou mooi zijn als ik deze ervaring kon doorgeven. Maar het doet te veel aan mijn moeder denken.’ Natacha beseft dat er misschien nog werk voor haar ligt: ‘Ik heb nog een opdracht, een cirkel rond te maken.’ ‘Door weer naar de kerk te gaan en het dan nog meer van jezelf te maken’, vult Tijs aan.

Zware criminaliteit

Natacha studeerde rechten en wilde strafpleiter worden. Ze had een speciaal doel: strafpleiter worden voor de zware geweldsdelicten, zedenzaken en criminele organisatie. Waarom? ‘Omdat het echt ging om alles of niets. Cliënten zitten buiten of heel lang vast, iets ertussen bestaat niet. Je strijdt dus echt ergens voor.’  

Ze is door haar werk anders naar mensen gaan kijken. 'Ik steek voor niemand mijn hand in het vuur.’ Ze bedoelt niet dat de mens slecht is, maar wel 'heel beïnvloedbaar. Toch, bij elke cliënt die ik spreek, zeg ik: ik hoop dat jij -als wij weg zijn- je jezelf in de spiegel aankijkt en in het reine komt met jezelf. Ik zie bij cliënten hoe zij omgaan met hun eigen geweten, dat staat los van het strafproces. Mensen kunnen soms jarenlang de gevangenis in moeten, maar wat ze echt raakt is welke beslissingen ze in dat proces wel of niet genomen hebben. Of ze bijvoorbeeld een gesprek hebben gehad met hun slachtoffer.’ 

Hiernamaals

Natacha's moeder werd aan het einde van haar leven ziek. Dat was voor Natacha een moeilijke tijd. ‘De ziekte, daar kon ze mee omgaan, maar de gradatie van pijn, dat deed echt iets met haar. Dat zij pijn had is het allerergste wat ik heb meegemaakt. Ik vond het moeilijk om te zien. Ze kon niet zitten, voortdurend was er pijn. Ik dacht: God, van alle mensen die je uitkiest, kies je haar!’ 

‘Ik was bij het overlijden van mijn moeder aanwezig, ze heeft haar laatste adem in mijn gezicht uitgeblazen. Ik heb gezien wat het betekent als iemand nog een ziel heeft, en daarna niet meer. (…) Ik vond de positiviteit van mijn moeder heel mooi. Ze was niet naïef. Wel vergevingsgezind. Dat je mensen kunt vergeven, dat vind ik nog wel het meest bijzondere aan haar.’

Natacha gelooft dat haar moeder nog ergens is. 'Ze waakt over mij, ze is met mij en ziet mij. Ze zorgt voor mij, geeft mij soms iets mee. (…) Ik geloof in het hiernamaals in de zin dat je rust vindt. Ik vraag me af of mijn vader zijn rust heeft gevonden, want ik heb gezien op zijn sterfbed dat hij dat niet had.’ Natacha’s vader had relaties en andere kinderen, waarover weinig werd gesproken. ‘Op het moment dat je op je sterfbed ligt, houd je jezelf een spiegel voor. Keuzes die je maakt in je leven, komen bij jezelf terug. Dan confronteer je jezelf met de vraag: Heb ik het goed gedaan?’ 

Heeft Natacha haar vader kunnen vergeven? Je ziet het in Adieu God? Maandag 25 oktober om 23.25 uur op NPO2 of later via NPO Start

--:--