Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Pinksteren: God is kapot, uiteengevallen in miljarden vonken die in mensen soms fel opvlammen

Pinksteren doet Jean-Jacques terugdenken aan de Summer of Love, precies vijftig jaar geleden. De zomer waarin iedereen in vuur en vlam stond en droomde van een betere wereld. Die droom heeft hij nog niet achter zich gelaten… 

Deel:

Met Pinksteren breekt de hemel. De vonken vliegen in het rond. God is kapot, kaduuk. In zijn Geest stort hij zich uit op ‘al wat leeft’, vertelt het boek Handelingen. God geeft zich niet alleen aan de apostelen maar ook aan de magiër Simon, die van deze nieuwe bezieling prompt een koopje wil maken. Hij geeft zich aan een eunuch, die omdat hij in seksueel opzicht anders was, de tempel niet in mocht. Vervolgens geeft hij zich aan de christenvervolger Saulus, die in Paulus veranderde en tenslotte zelfs aan Romeinse soldaten, de gehate bezetters van Israël.

Deze maand mei is het vijftig jaar geleden dat de hippierevolutie van 1968 losbarstte. De Summer of Love. Ik maakte mee hoe er een wind opstak, als in een nieuw Pinksteren. Jongeren raakten bezield, The Beatles spraken in vreemde klanken: ‘Yeah, yeah, yeah’ en velen leken dronken als de apostelen, maar dan van drugs.
In protest tegen de oudere generatie drukte lang haar onze nieuwe vrijheid uit, zoals in de musical Hair: ‘Let it fly in the breeze and get caught in the trees’ (laat het waaien in de wind en verstrikt raken in de takken). We droomden van een betere wereld, met behulp van hasj, oosterse goeroes en vrije seks.

Mooie dromen kunnen de wereld niet redden

Maar ik werd al snel ruw wakker geschud. In de Verenigde Staten werden Martin Luther King en Robert Kennedy vermoord. In Praag werd het ‘socialisme met een menselijk gezicht’ vertrapt. Een vriend van mij overleed aan een overdosis heroïne. Een ander werd kierewiet door LSD. Wat een ontnuchtering.

Ik liet mij dopen en ging in een opvanghuis voor zwervers werken.

Hoewel de jaren 60 ook goede dingen hebben gebracht, kunnen mooie dromen van een betere wereld ons niet redden. Dat is het werk van God die ernaar verlangt om heel te worden, één.  Want hij is kapot, uiteengevallen in miljarden vonken die in mensen soms zwak gloeien, soms fel opvlammen. Zo’n vonk vuurde mij aan om me – tot mijn eigen verbazing – te bekommeren om thuislozen die op de voordeur bonkten, lallend ‘als er geen bier meer is, dan drinken we paardenpis’. Heel anders dan de harmonieuze liedjes van de musical Hair.

Met onze goede voornemens creëren we al gauw een zoete illusie

In elk mens, zwart of wit, gerokt of gespijkerbroekt, roept een stukje God tot de andere stukjes God. Als we daarop vertrouwen, gaan we steeds minder ons best doen. Want met onze goede voornemens creëren we al gauw een zoete illusie die een nachtmerrie wordt. Tegen de ijverige apostelen die het koninkrijk der hemelen naar de aarde wilden trekken werd gezegd dat ze in Jeruzalem moesten wachten. Ga zitten draaikont Petrus en ambitieuze Jakobus, en jij bezorgde Maria: laat los! Toen schoten ze in vuur en vlam.

Gods eigen verlangen naar heelheid drijft ons naar de ander toe, over verschillen van ras, geslacht en geloof heen. Zo is hij bezig om zichzelf bij elkaar te vegen, op weg om ‘alles in allen’ te worden. Dan zal de wereld niet lijken op een hippiecommune die wegdroomt in wolken wiet. Nee, ze zal als een gigantisch braambos branden van ware liefde, met onze dromen en illusies verstrikt in zijn takken.

Dit blog is in mei 2018 geschreven en gepubliceerd.

Geschreven door

Jean-Jacques Suurmond

--:--