Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe we cadeautjes leren krijgen

Deel:

Rikko geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag te lezen en te beluisteren.

Hoe we cadeautjes leren krijgen – PopUpGedachte dinsdag 20 maart

Afgelopen zaterdag was het weer cadeautjes festijn voor onze oudste, zeven jaar werd hij en het was tijd voor z’n kinderfeestje. Taart op tafel, een handvol stuiterende kinderen eromheen en een bak vol cadeautjes. Een week eerder was het ook al raak, maar dan familie en vrienden. Het ene na het andere papiertje vloog door de lucht en met grote ogen werd de inhoud bekeken. En meestal tot opluchting en vrolijkheid van de gever was het dan: ‘wauw! Die wilde ik graag! Yes!’ En dan ging het cadeau op de kast bij de rest om vervolgens te kijken waar de volgende was. Het volgende cadeau wel te verstaan dat uitgepakt mocht worden. ‘Dank je wel zeggen’ tegen de gever is iets waar je zo’n jochie dan aan moet herinneren. Op één of twee momenten na. Van dat ene speciale vriendinnetje kreeg ik even de indruk dat het niet eens het cadeautje was, maar dat het van háár was. En dat hij daarna haar nog even aankeek. En dat hij, al had er een baksteen ingezeten, die nog met trots op de kast had gezet bij zijn andere cadeau’s. Dat denk ik, al weet ik het niet zeker.

Langzaam leren we het cliché aan dat het gaat om het gebaar. En waarom is het een cliché geworden, omdat het een zinnige waarheid is die niet gek zou zijn om dagelijks te oefenen. De vraag ‘wat heb ik gekregen’ is minder interessant dan de realisatie: ‘ik heb dit gekregen’. Het eerste maakt ons afhankelijk, wiebelig in onze emoties en zelfwaarde en kwetsbaar. De tweede tilt ons ietsje op, net buiten de directe ervaarde werkelijkheid. Het maakt ons mens, of in elk geval iets minder dier. Het bewustzijnsniveau waarmee we ons onderscheiden van planten en dieren is daarvoor onder andere bedoeld, lijkt me. In staat zijn om een ander perspectief op de dingen te kiezen, bewust.

Dit is dan de vraag: beoordeel ik de cadeautjes als eerste en besluit ik vervolgens welke gever ik dus te vriend moet houden en welke niet? Of zie ik de gever en de band die er is en beschouw ik vervolgens het cadeautje als dat wat onze band bevestigt. Dan kan een baksteen opeens hele fijne warme gevoelens oproepen. Al is de vraag natuurlijk terecht: waarom in godsnaam een baksteen. Maar het begin van de vraag is anders. Het begint niet met een beoordeling van de ander naar de mate waarin je het cadeau waardeert.

Waarom dit hele verhaal? In de hele oude lezing vandaag uit een van de eerste bijbelboeken, getiteld Numeri, trekken de Hebreëen (joodse volk, net bevrijd uit Egypte) in de richting van de Rietzee. Maar onderweg werd het volk ongeduldig. Het keerde zich tegen God en tegen Mozes: ‘Hebt gij ons uit Egypte gevoerd om te sterven in de woestijn? Er is geen brood, er is geen water en dat minderwaardige eten staat ons tegen.’ Deze reflex. Het beoordelen van een Godheid én de leider van the pack, Mozes, naar de mate waarin dat wat je hebt toebedeeld gekregen je bevalt. En het is logisch, he? Volksstammen hebben zich afgewend van dat wat christelijk geloof pretendeerde omdat het leven te zwaar was, omdat er mensen die dierbaar waren stierven, omdat iets als Auschwitz gebeurde en terecht. Als het verhaal is, dat is ingedaald, dat God zal voorkomen dat jou shit overkomt en hij dat dan niet goed genoeg doet. Láát dan maar. De vriendschapsband wordt beoordeeld op basis van de inhoud van dat vrolijke papiertje. Krijg je een baksteen, dan hoeft die ander niet meer te komen en bij hem of haar spelen hoeft ook niet meer. Krijg je iets tofs, dan is het de vriendschapsinvestering waard het. Simpel kapitalisme en logisch voor kinderen en volwassenen eveneens.

Nu komt er een lastig stukje in de lezing want de God in het verhaal doet nogal iets bruuts. Hij stuurt giftige slangen op het volk af en de mensen gaan er kapot van. Nu kwam het volk naar Mozes en zei: wij hebben gezondigd want wij hebben ons tegen de Heer en tegen U gekeerd, bid dat hij die slangen van ons wegneemt.’ Toen bad Mozes voor het volk. Vervolgens moet Mozes zo’n slang van brons namaken, op een paal zetten en iedereen die gebeten was door zo’n slang en naar die bronzen slang keek, bleef in leven.

Wat een ziek verhaal, toch. Je vindt me niet lief. Dan krijg je klappen. Het is sadisme! Het gekke is dat dit zo  door de Joodse overleveringen nooit is begrepen. En dat is heus geen slaafs volkje dat nu eenmaal van sadistische heersers houdt. Het is één van de verhalen waarin de JHWH in het verhaal stelt: ik ben niet degene die je uit de shit gaat houden. Reken er maar niet op. Jezus zegt hetzelfde: shit ís gonna happen. Ik ben geen voorspeller van een fijn leven. Reken me daar dan ook niet op af. Zet me niet aan de dijk omdat het cadeautje dat je werd toebedeeld je niet bevalt. Dan is het snel gedaan. Maar kijk over dat cadeautje heen in de ogen van de gever en verwacht iets, hoop iets, vertrouw iets. De godheid in het verhaal belooft voortdurend dat de shit niet het einde is, dat er verlossing is, dat er een weg vooruit is. Hij wil niet leren dat het met ons wel goed zal komen, maar om in wat ons is toebedeeld in het leven op de een of andere manier hoop te houden. Niet te kijken naar de slangebeet in het lijf en in paniek te besluiten dat het nu gedaan is met het leven, om vloekend en tierend tegen degene die je dit lot zou hebben toebedeeld, in woede de geest te geven. Maar om er bovenuit te kijken. Naar tekenen van hoop. Het is niet dat we niet gebeten zullen worden, maar dat dit niet het einde van het verhaal is.

Dit is geen verdediging van het verhaal of whitewashing van een tribale, sadistische godheid. Het is een poging te begrijpen waarom een volk begon te geloven en trots was op zijn geschiedenis en waarden en het verhaal van déze godheid de wereld overvloog uiteindelijk. En hoe die interpretatie ons vandaag kan helpen om niet het universum te beoordelen op het ons toebedeelde lot in het leven, maar boven het ons toebedeelde lot te zoeken naar tekenen van hoop en richting en vertrouwen.

Hier vind je drie tekstgedeeltes die Rikko vanochtend las.

Geschreven door

Rikko Voorberg

--:--