Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Wat kunnen vrouwen elkaar toch veroordelen'

Carrière maken? Thuisblijven voor de kinderen? Doorleren? Moeders hebben zo vaak meningen over de levenskeuzes van andere moeders, zegt Annemieke. Dat moet maar eens stoppen.

Deel:

Mijn vriendinnen en ik skypen om coronaproof bij te kletsen en te roddelen. De kinderopvang is weer open, en vriendin 1 vraagt zich af of dat nu wel zo'n verbetering is. 'De kinderen van mijn buurvrouw gaan vier volle dagen naar de opvang. Ze hebben zulke witte snoetjes,' zegt ze, 'Die kleintjes maken veel te lange dagen. Ze zijn altijd overprikkeld. 'Vriendin 2 knikt bevestigend. 'En thuis worden ze zeker voor de tv geparkeerd, want ja, dan moet mama nog koken en de boel aan kant brengen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?'

Ik adem in door mijn neus, laat de lucht zakken naar mijn buik en houd mijn mond, want stevig discussiëren met een scherm ertussen lijkt me vreselijk vermoeiend. Jammer is dat wel. Ik weet toevallig dat deze buurvrouw het fulltime moederschap heeft geprobeerd en dat ze er depressief van werd. Bovendien is niet iedereen in de positie om te kiezen tussen een klein gezellig bijbaantje en een stevige job die de huur betaalt.

Werkende moeder

Het is dankzij voorgaande generaties vrouwen dat ik mag stemmen en studeren en mijn eigen pad mag kiezen. Ik ben dankbaar dat ik leef in deze tijd, in dit land, en dat mijn dochters en ik ontplooiingskansen hebben waarvan mijn oma niet had durven dromen. Maar o, wat kunnen wij vrouwen elkaar veroordelen. Wij concurreren erop los en menen te weten wat het beste is voor de ander.

Toen ik als jonge moeder fulltime thuis was, kreeg ik minachtende opmerkingen van sommige werkende vrouwen. Ik voelde mij tekortschieten. Ik dacht dat ik zekerder van mijzelf zou zijn en meer waardering zou oogsten als ik buitenshuis zou werken, maar dat viel tegen. Zodra mijn jongste oud genoeg was om naar de basisschool te gaan, ging ik terug de schoolbanken in. Ik kocht een Bob de Bouwer-rugzak voor de nieuwbakken kleuter en een rood leren exemplaar voor mijzelf. Ik smeerde gel in het stoere kapsel van mijn vierjarige en lippenstift op mijn trillende mond.

Opgehaald door de oppas

'Ik moet alweer plassen', zei het kleuterkind. -'Ik ook.' Ik wiebelde met mijn knieën tegen elkaar tot hij eindelijk van de wc afsprong. 'Wat als ik hele moeilijke dingen moet doen, die ik nog niet kan?' Ik hielp hem met het ophijsen van zijn broek. 'Dan geeft dat helemaal niks, want je bent op school om te leren. Je hoeft nog niet alles te kunnen.' -'Wat als andere kinderen mij uitlachen?' -'Dat doen ze niet, want jij bent leuk en lief en cool.' Ik pompte zeep in zijn open handjes. 'Wat als ik in mijn broek plas?' -'Dan heeft de juf een nieuwe broek voor jou.'

De juf had inderdaad een andere broek voor het kind met de fiere stekeltjes en de zwakke blaas; een roze pofbroek met schattige madeliefjes. (Tot op de dag van vandaag krijgt hij haast tranen in zijn ogen bij de herinnering aan de vernedering van de bloemetjesbroek, en hij is inmiddels negentien.) Toen hij om drie uur eindelijk de plek van onheil mocht verlaten, met in zijn rugzak een nog volle broodtrommel en een plastic tasje met een doorweekte spijkerbroek, stond daar niet zijn moeder, maar de oppas. De moeder moest zo nodig colleges volgen.

Terug de schoolbanken in

Ik plaste niet in mijn broek. Nou ja, een keer bijna, toen ik in de kantine, omringd door gevatte klasgenoten, de slappe lach kreeg. We deelden een pak gevulde koeken, verbeterden elkaars verslagen en maakten grappen. Alles zoog ik op, de kennis, de ruimte, de nieuwe contacten. Tijdens college stelde ik kritische vragen en werd ervoor gecomplimenteerd. In de trein naar huis glimlachte ik naar de weerspiegeling in het raam. Ik was leuk, ik was lief, ik was cool. 's Avonds zat ik op de rand van kinderbedjes. Dan voelde ik aan wiebeltanden, luisterde enthousiast naar een valse blokfluit en woelde met mijn vingers door frisgewassen haren. Daarna ging ik de was ophangen en zong mee met de nieuwste opwekkinghit, 'Ik wil zingen voor de Heer, en ik verhef mijn stem, want u trok mij op uit de put!'

Er moest iets veranderen

Een schoolpleinmoeder die naar dezelfde kerk ging als ik, legde een hand op mijn arm en zuchtte. 'Het spijt me, Annemieke, maar de Heer laat me zien dat je te veel tijd aan de wereld besteedt. Het gaat ten koste van je gezin.' 

Ik sloot de schoolpleinmoeder op in de grijze afvalcontainer.

Tenminste, dat droomde ik en werd schrikbarend voldaan wakker. Dit nachtelijke avontuur was heel wat leuker dan de vaak terugkerende dromen over blokken voor een examen, terwijl de kamer vol visite zat. Ik moest hen van koffie en taart voorzien, maar ook een verslag afmaken. Ondertussen vroeg een huilend kind in een natgeplaste broek om mijn aandacht, en om een of andere reden liep ik in zulke dromen nooit volledig aangekleed rond.

Na een bijzonder intensieve week van gemiste deadlines, verloren sleutels en kinderen met griep, legde ik mijn hoofd op de schouder van mijn zus. Ik verzuchtte dat ik niet wist hoe ik een goede moeder en slimme studente en spannende echtgenote en fatsoenlijke christen en lieve vriendin moest zijn. Ik moest veranderingen door gaan voeren, maar ik wist niet precies welke.

Ze gaf geen tips. Ze kwam niet met advies. Ze legde haar armen om mij heen en kuste mijn wang. 'Ik geloof in jou. Welke keuzes je ook gaat maken, ik sta achter je. Ik weet zeker dat je zult doen wat het beste bij je past. 'Ik veranderde niet zoveel. Ik haalde een doek over de wc en liet stofnesten ophogen tegen de plinten. Ik liet de lasagne verbranden en danste door de kamer. Ik spijbelde van de kerk en wandelde in aanbidding door het bos. En op een mooie lentedag nam ik mijn hbo-diploma in ontvangst.

Vrij van oordeel

Ik ging als hulpverlener aan de slag. Ik luisterde naar dochters, zussen en moeders die mij stukjes van hun ziel toevertrouwden. Erg veel wijs advies had ik niet. Wat voor mij passend was, was niet per se passend voor de ander. Wel zei ik regelmatig; 'Ik geloof in jou. Ik weet zeker dat jij zult doen wat het beste bij jou past.'

Feminisme, ik denk dat het de vrijheid is om zelf te mogen kiezen hoe je jouw leven vormgeeft, ook als dit anders is dan je carrièregerichte zus of je appeltaart bakkende vriendin. Marta stroopt haar mouwen op en Maria maakt haar haren los – beiden vormen zij een heilig beeld van een veelkleurige Maker.

Geschreven door

Annemieke Reesink

--:--