Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wat voor een God vraagt je kind als offer?

Rob Bell kijkt naar het beruchte verhaal van Abraham die zijn zoon Isaak moet offeren en stelt de vraag: ‘Wat voor God zou iemand vragen om zijn zoon te offeren?’

Deel:

Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren …  (Genesis 22)

Dit Bijbelgedeelte is een klassiek voorbeeld van het soort verhaal waardoor mensen zich afvragen: ‘Wat kan zo’n verhaal over ene Abraham en zijn zoon ons nou leren?’ En nog specifieker: ‘Wat voor God haalt het in zijn hoofd om iemand te vragen om zijn zoon te offeren?’

Dat is toch dé vraag? Ik schrijf dit stukje omdat er een antwoord is. Een onmiskenbaar, zwart-wit antwoord. Om dat te vinden moeten we ons eerst kort verdiepen in de geschiedenis van religie. Daarna valt ons een aantal details op en kunnen we de vraag beantwoorden.

Onzichtbare krachten

Religiegeschiedenis is samengevat in één alinea: mensen in de oudheid beseften dat overleven afhing van zaken als voedsel en water. Om voedsel te verbouwen is er zon en water in juiste verhouding nodig. Te veel water? Dan spoelt alles weg. Niet genoeg water? Dan gaat alles dood. Door te veel zon verdorren de plantjes, maar als er te weinig zon is, leggen ze ook het loodje. Door deze basale observaties kwamen mensen tot de conclusie dat overleven afhankelijk was van onzichtbare krachten die ze niet konden controleren. (Die gedachte was in die tijd een enorme sprong voorwaarts). Er was een groeiend geloof (ik kies dit woord bewust) dat deze krachten óf voor óf tegen je konden zijn.

Religie = angst

Hoe kon je de goden aan jouw kant houden? De volgende keer dat je oogstte, nam je er een deel van en offerde je het op een altaar als teken van dankbaarheid. Omdat je die krachten (goden en godinnen) nodig had. Stel je eens voor wat gebeurde als mensen een offer zouden brengen, maar de regen of de zon zou uitblijven. Of hun dieren werden ziek. Of ze konden geen kinderen krijgen. Dan dachten ze dat ze niet genoeg hadden geofferd. Dus offerden ze meer. En nog meer. Vanaf het allereerste begin heeft religie iets in zich gehad van angst. Je wist maar nooit hoe de zaken ervoor stonden met de goden. De goden waren kwaad, veeleisend. En als je ze niet plezierde, gaven ze je straf door middel van rampen.

Maar wat als het leven goed ging? Wat als het net voldoende regende en de zon had een perfect aantal uurtjes staan te stralen. Wat als het je het idee had dat de goden tevreden met je waren? Nou, dan toonde je je dankbaarheid door middel van een offer. Maar hoe wist je of je genoeg offerde? Als dingen goed gingen, wist je nooit of je wel dankbaar genoeg was geweest en of er voldoende was geofferd. Het resultaat was dus ook angst. (Daarom is het boek Leviticus zo revolutionair, maar daar komen we later op terug.)

Meer geven, meer offeren

Een netelige situatie dus. Of je leven goed of slecht ging, het antwoord was altijd: meer aanbieden, meer geven, meer offeren. Je wist nooit waar je aan toe was met de goden. Dus offerde je een deel van je oogst. Of een geit, misschien een lammetje. Of een koe. Misschien meer koeien? Of wat vogels. Het oerkenmerk (hoewel oer… Komen we ook op terug) van vroege religie is dat alles escaleerde omdat je in de benauwende angst om de goden gunstig te stemmen, steeds meer moest bieden. En wat zou dan het waardevolste zijn dat je de goden kon aanbieden om te bewijzen hoe serieus je was om hun gunst te winnen? Een kind. Tuurlijk. Nu kun je zien hoe kindoffers aanwezig waren aan de randen van dat Oude Testament. Dat was religie: dat je opofferde wat het meest waardevol voor je was.

Abraham gaat op weg

Nu naar het verhaal van Abraham. Als God Abraham de opdracht geeft om zijn zoon te offeren, is hij niet geschokt:

De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken.

Abraham handelt er direct naar. Hij gaat niet in discussie, protesteert niet. Hij aarzelt niet. Hij weet wat hem te wachten staat en handelt daarnaar. Dat was hoe religie werkte, in Abrahams visie. De goden eisten op wat voor jou het meest waardevol was. En als je dat niet gaf, had dat consequenties. Zo zat de wereld in elkaar. (Afschuwelijk, ik weet het…)

Dus gaat Abraham op weg en

Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen.

Drie dagen lang is Abraham onderweg met zijn zoon die ten dode is opgeschreven.

En wat zegt hij tegen zijn knechten als ze eenmaal bij de berg aangekomen zijn? Hij zegt:

Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.

Hè? Abraham staat op het punt zijn zoon te offeren, toch? Hij doet dat in opdracht van God en en moet op z’n minst bewijzen dat hij daartoe bereid is. Dat is toch het hele verhaal? Maar wat Abraham hier tegen zijn knechten zegt, is dat hij zijn zoon gaat offeren en met hem terugkomt. (Nu zouden de alarmbelletjes moeten afgaan in je hoofd. Er speelt zich iets anders af in dit verhaal. Nét onder de oppervlakte. Het verhaal ondermijnt zichzelf en smeekt jou om te ontdekken dat er iets van veel grotere betekenis aan de hand is.)

Op weg naar zijn eigen dood

Terwijl ze de berg opklimmen, vraagt Isaak aan Abraham waar het offer vandaan zal komen. Dat is nogal zwartgallig, hè? Want in de standaard leesversie van het verhaal is hij op weg naar zijn eigen dood, omdat zijn vader zoveel van God houdt. (En vertel me alsjeblieft dat je dit verhaal ontzettend weerzinwekkend vindt. Ik herinner me dat een beroemde predikant zijn tienerzoon eens mee op een heuvel nam en hem dit verhaal vertelde. Toen vertelde hij zijn zoon dat hij God altijd meer zou liefhebben dan zijn zoon. Hij vertelde me dit verhaal alsof het bewonderenswaardig was om zijn zoon te leren over toewijding aan God. Ik wilde toen op zoek naar een kotsbakje. Dus voor die invalshoek gaan we niet. Maar we zagen al dat Abraham een tipje van de sluier oplichtte en dat er iets anders wordt bedoeld.)

Abrahams antwoord?

God zal Zelf voorzien.

Goochem. Het is een antwoord dat geen antwoord is. Abraham speelt het spelletje mee. Of hoe je dat ook wilt noemen.

Dan maakt Abraham zich klaar om zijn zoon te offeren, maar dat doet hij niet. Omdat God hem tegenhoudt en in plaats daarvan offert hij een ram. Einde verhaal.

Maar nee, toch niet.

Een engel verschijnt en zegt dat Abraham gezegend zal worden en

Alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen. Want jij hebt naar mij geluisterd.

Waarom deze schertsvertoning?

Terug naar de eigenlijke vraag: Wat voor God zou iemand vragen om zijn zoon te offeren? Hier is het antwoord: Niet deze. De andere goden eisen je eerstgeborene opeisen, maar niet deze God. Dus als God niet wil dat Abraham zijn zoon offert, waarom dan deze schertsvertoning?

Hier zijn wat antwoorden:

Ten eerste: het drama is de kern. Abraham weet wat hij moet doen als hem gezegd wordt dat hij zijn zoon moet offeren. Want hier draait religie altijd op uit. Deze God lijkt op het eerste gezicht op de andere goden. Het verhaal is zoals de andere waarin de goden nooit genoeg hebben. De eerste toehoorders van dit verhaal zouden er bekend mee zijn. Maar dan krijgt het opeens een andere wending. Uit het niets ontwricht deze God de vertrouwdheid door het offer te onderbreken.

Moet je je die verbaasde gezichten eens voorstellen. ‘Wat? Deze God hield het offer tegen? Hé, dat doen goden niet!’

Ten tweede: de God in dit verhaal voorziet. Aanbidding en offers gingen over wat jij aan de goden geeft. Maar dit verhaal gaat over wat God aan Abraham geeft. Een God die voorziet.

Ten derde gaat dit verhaal niet over wat Abraham voor God doet, maar andersom. Dit is adembenemend. Nieuw. Baanbekend. Een verhaal over een God die niet iets eist, maar geeft en zegent.

Ten vierde: Abraham krijgt te horen dat God nog maar net begonnen is. En dat die God Abraham met zoveel liefde en gunst zegent dat door hem ieder ander op deze aarde zal worden gezegend. Deze God is niet boos of veeleisend. Ook bekoelt Hij zijn woede niet op de mens, maar deze God wil iedereen zegenen. Abraham wordt uitgenodigd om te vertrouwen, te geloven, om uit deze beloften te leven.Zie je hoeveel vernieuwende ideeën er in dit verhaal staan? Snap je waarom men elkaar dit verhaal vertelde? Waarom het de eeuwen doorstond? Ken je andere verhalen over een zoon die drie dagen lang zo goed als dood is, maar vervolgens op zo’n manier verder leefde? Dat verhaal gooide het heersende idee omver dat goden boos en veeleisend zijn door te stellen dat God zegent, geeft en voorziet. En dat het enige wat wij moeten doen, is vertrouwen dat God ook werkelijk zo is.

Dit blog werd eerder gepubliceerd op 25 november 2015.

Wil je meer lezen over dit verhaal? Geert Jan Blanken was het niet eens met de uitleg van Rob en schreef er ook een blog over, dat vind je hier.

Afbeelding: Het offer van Isaak van Caravaggio (Uffizi Florence)

Geschreven door

Rob Bell

--:--